Waar moet je op letten als je als opdrachtgever met een zelfstandige in zee gaat?

Controleer of de persoon die je een opdracht wilt verlenen inderdaad zelfstandig is. Dat klinkt als een open deur, maar in de praktijk gaat dat nog wel eens mis. De meeste mensen hebben wel gehoord van 'schijnzelfstandigheid'. Simpel gezegd betekent dat dat je iemand als zelfstandige inhuurt, maar dat de Belastingdienst de arbeidsrelatie als — verkapte — loondienst beschouwt. In dat geval kun je een naheffing van loonbelasting krijgen. Ook moet je dan achteraf alsnog sociale premies betalen. Die bedragen kunnen flink oplopen. Daarnaast kan je geconfronteerd worden met een procedure waarin de opdrachtnemer claimt bij jou in dienst te zijn. Essentieel is dus om vooraf te bepalen wat voor een arbeidsrelatie de vereniging met de freelancer heeft.


Hoe kun je als opdrachtgever vóóraf checken of iemand zelfstandige is?

Om schijnzelfstandigheid te voorkomen, is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken met zelfstandige professionals en te zorgen dat er geen sprake is van een gezagsverhouding. Dit betekent dat de zelfstandige zoveel mogelijk zijn eigen werkzaamheden, tijden en werkwijze bepaalt, en dat de vereniging zich terughoudend opstelt in het geven van instructies of toezicht.

Handige stappen:

  • Het gebruik van goedgekeurde modelovereenkomsten van de Belastingdienst kan hierbij helpen.
  • Werk met meerdere zelfstandigen en vermijd van exclusieve, langdurige samenwerkingen.
  • Alleen bestaande overeenkomsten worden nog tot 2029 geaccepteerd. Nieuwe worden niet meer geaccepteerd.


Negen criteria ter controle om schijnzelfstandigheid te voorkomen:

De Belastingdienst hanteert negen criteria om te controleren of er sprake is van een zelfstandige relatie. Niet aan alle criteria voldoen betekent niet automatisch schijnzelfstandigheid; het gaat om de combinatie van omstandigheden.

  1. Het gaat om een opdracht van kortere duur of een beperkt aantal uren per week.
  2. De ZZP’er bepaalt zelf hoe het werk wordt uitgevoerd en wat de werktijden zijn, niet de opdrachtgever.
  3. De ZZP’er voert geen werk uit dat door werknemers binnen de organisatie wordt gedaan.
  4. De ZZP’er heeft specifieke kennis en ervaring die niet aanwezig is binnen de organisatie.
  5. De ZZP’er heeft de vrijheid om zich te laten vervangen en kan dat in de praktijk ook doen.
  6. De ZZP’er wordt op factuurbasis per uur of per opdracht betaald. Wanneer per uur wordt betaald, worden alleen de daadwerkelijk gewerkte uren betaald. Bij ziekte ontvangt de ZZP’er niets.
  7. De vergoeding voor het werk ligt duidelijk hoger dan wat binnen de sector normaal gesproken aan werknemers wordt betaald.
  8. De ZZP’er draagt ondernemersrisico en doet eigen investeringen voor het werk. Bijvoorbeeld omdat hij/zij zelf de materialen of apparaten voor het werk moet kopen.
  9. De ZZP’er gedraagt zich naar buiten toe als ondernemer. Bijvoorbeeld doordat hij/zij actief een website beheert en ook andere klussen uitvoert.

De Wet DBA wordt op een later moment vervangen door nieuwe wetgeving. Wanneer precies is nog onduidelijk. In aanloop daarnaar is in januari van dit jaar wel al een pilot gestart, de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie, WBA" om de wet verder aan te scherpen.


Gelden er (minimum)eisen voor de tarieven?

Tot op heden is de markt vrij om zelf het tarief te bepalen. In de Fair Practice Code, de gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie, staat dat werkgevers en opdrachtgevers zoveel mogelijk de cao's en honorariumrichtlijnen moeten aanhouden. 'Betaling van (freelance) medewerkers geschiedt, indien er geen cao is, redelijk en eerlijk', aldus de code Eerlijke vergoeding : Fair Practice Code | Gedragscode voor de culturele en creatieve sector.

Begin juni heeft de SER voorgesteld om een minimumuurtarief van 30 tot 35 euro per uur in te voeren voor ZZP’ers. Bij een lager uurtarief geldt dat er een rechtsvermoeden bestaat van een arbeidsovereenkomst.


Meer informatie vind je o.a. via deze links: